Tadaaz Brugs DakcentrumDe baets
shopping-bag 0
Items : 0
Subtotal : 0,00
View Cart Check Out

Intern reglement VVC Beernem

Intern reglement

Drugsbeleid

Gedragscode

Pestbeleid

Intern
reglement

‘Leren te voetballen, voor en door de jeugd.’

1.Algemeen

1.1 Elke speler(ster) en ouder (of verantwoordelijken) van de speler(ster) worden geacht bij het lidmaatschap kennis te hebben genomen van dit intern reglement.

1.2 Indien leden van het Bestuur en/of de jeugdverantwoordelijke een overtreding op dit regelement vaststelt, kan het Bestuur tegen de speler die in overtreding is een disciplinaire maatregel treffen. Dit kan variëren van een waarschuwing, niet opstellen tijdens wedstrijd(en), een schorsing van een bepaalde periode of een definitieve schorsing.

1.3 De spelers en ouders kunnen in geval van meningsverschillen op sportief vlak contact opnemen met de jeugdverantwoordelijke. In overleg met het bestuur en na de betreffende trainer gehoord te hebben zal er naar een oplossing gezocht worden.

1.4 Sportieve beslissingen worden genomen door de jeugdverantwoordelijke mits overleg met bestuur. Indien de problemen blijven duren en verder gaan neemt het bestuur een uiteindelijke beslissing.

1.5 Dit intern reglement moet duidelijk gekend zijn bij de spelers, trainers en bestuursleden. Daarom zal dit geplaatst worden op de website en zal elke speler en trainer een kopij hiervan krijgen bij de aansluiting.

1.6 Aanpassingen aan het intern reglement kunnen jaarlijks gebeuren, indien nodig, in samenspraak met bestuur en jeugdverantwoordelijke.

1.7 In alle gevallen waarin het intern reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

2.Verwachtingspatroon spelers en gedrag- en leefregels

2.1 Elke speler moet per seizoen zijn lidgeld betalen. Dit bedrag wordt jaarlijks door het bestuur vastgelegd. Bij niet betaling van het lidgeld zal betrokken spelers niet meer opgesteld worden zolang het lidgeld niet betaald is.

2.2 De ter beschikking gestelde uitrusting wordt met zorg onderhouden en behandeld. Elke speler krijgt in het begin van het seizoen een paar kousen en een training voor de wedstrijden. Hij maakt dat dit deftig gewassen en onderhouden wordt en is steeds in het bezit ervan bij de wedstrijden. Kousen die te klein of gescheurd zijn kunnen steeds ingewisseld worden.

2.3 De speler of de ouder vult in het begin van het seizoen de infofiche in. Bij veranderingen van adres, gsm-nummer, andere… laat de speler dit weten aan zijn trainer. De trainers zorgen ervoor dat alle spelers hun infofiche ingevuld binnengebracht hebben. Hij meldt de veranderingen aan de jeugdverantwoordelijke.

2.3 De speler behandelt alle hem ter beschikking gesteld materiaal met de nodige zorg en respect. Truien worden niet achteloos op de grond achtergelaten na de wedstrijd, maar in samenspraak met afgevaardigde of trainer op de daartoe voorzien plaats en wijze achtergelaten.

2.4 Bij wedstrijden zijn de spelers verplicht om het trainingspak van de club te dragen, zowel voor als na de wedstrijd. Uniformiteit oogt mooi en geeft een zekere uitstraling van de ploeg en de vereniging!

2.5 Trainers kunnen nog bepaalde regels toevoegen per ploeg, zij brengen de spelers daarvan op de hoogte. De regels van de trainer dienen gevolgd te worden, zolang zij niet indruisen tegen het intern reglement.

2.6 Elke speler van VVCB toont overal en altijd een correct gedrag en taalgebruik. Ook op het terrein!
De spelers zijn het visitekaartje en het uithangbord van de club. Zij brengen de naam van de club niet in diskrediet door onbehoorlijk of onsportief gedrag op het terrein of daarbuiten.

Er wordt geen commentaar geduld op de scheidsrechter. De trainer heeft hier een zeer voorname functie om dit gedrag niet te tolereren en heeft zelf een voorbeeldfunctie.
Na elke wedstrijd zullen de trainer en de spelers de scheidsrechter bedanken met een handdruk alsook aan de tegenstrever.

2.7 Elke speler is zowel voor een training als voor een wedstrijd op tijd aanwezig.

2.8 Bij het niet kunnen bijwonen van een training of een wedstrijd, of indien de speler niet op het afgesproken tijdstip kan aanwezig zijn waarschuwt hij ruim op tijd zijn trainer en/of afgevaardigde.
Elke niet gemelde afwezigheid of het te laat komen zal disciplinair bestraft worden.
Wie te laat is meldt zich eerst bij de trainer en verontschuldigd zich, wie uit overmacht een training of wedstrijd niet kan bijwonen waarschuwt zo snel mogelijk zijn trainer en geeft de nodige uitleg waarom.

2.9 De spelers zorgen ervoor dat ze steeds het juiste schoeisel bij zich hebben en dit voor zowel training als wedstrijd.

2.10 Bij aankomst wordt de trainer en de afgevaardigde begroet met een handdruk.

2.11 Bij een schorsing of een kwetsuur is het gewenst dat de speler aanwezig is bij de wedstrijden om de groepsgeest te bevorderen. Indien hij niet kan aanwezig zijn brengt hij de trainer op de hoogte.

2.12 Meld steeds een blessure aan je trainer. Tracht het niet te verbijten of te verstoppen om toch maar te kunnen spelen, je verergert de blessure en zorgt ervoor dat je nog langere tijd onbekwaam bent.
De wedstrijden of trainingen worden pas hervat na blessure bij afleveren van attest van genezing van de dokter.

2.13 Houd steeds rekening met de weersomstandigheden. Bij mooi weer kan er gewoon in korte broek getraind worden, maar vanaf de avonden kouder worden moet er met lange broek getraind worden.

2.14 Het gebruik van beenbeschermers is verplicht bij wedstrijden. Ook op training wordt er met beenbeschermers getraind!

2.15 Spelers tonen altijd volledige inzet, motivatie en concentratie tijdens trainingen, wedstrijden, opwarming en wedstrijdbesprekingen.

2.16 Na training of wedstrijd blijven de spelers niet ronddolen in en rond het terrein. Hij/zij blijft niet langer als nodig zonder toezicht rondlummelen op de accommodatie. Hij/zij houdt zich strikt aan de afspraak die gemaakt zijn met je ouders of voogden met betrekking tot het verblijf op de club.

2.17 Als de trainer of afgevaardigde het woord neemt zwijgen en luisteren de spelers. Dit geldt ook voor mededelingen van de jeugdverantwoordelijke of bestuursleden.

2.18 Na elke training wordt het materiaal verzameld en in de daartoe voorziene plaatsen teruggezet door de spelers onder toezicht van de trainer. De ballen worden (indien nodig) ontdaan van slijk en zand vooraleer terug in de rekken te plaatsen.

2.19 Na elke training/wedstrijd wordt er een douche genomen. Het dragen van badslippers wordt sterk aanbevolen om schimmelinfecties te vermijden.

2.20 De kleedkamers zijn geen speelplaats. De spelers bewaren de orde in de kleedkamer, er wordt niet gespeeld in de kleedkamers en men laat geen afval achter in de douche en in de kleedkamer. Alles wordt gedeponeerd in de daartoe voorzien vuilnisbakken.

2.21 Schoenen worden niet onder de douche afgespoeld. De schoenen worden vooraleer de kleedkamers te betreden buiten afgeklopt en afgeveegd aan de borstels.

2.22 Spelers bevinden zich niet zonder toestemming op het hoofdterrein, bergruimtes of in een andere kleedkamer die niet aan zijn ploeg toegewezen is.

2.23 De spelers zijn verantwoordelijk voor (opzettelijke) toegebrachte schade aan de infrastructuur van de club, aan die van andere clubs en aan iemands bezittingen. De kosten van de herstelling van de opzettelijk toegebrachte schade zal verhaald worden aan de schuldige(n).

2.24 Spelers die betrapt worden op diefstal zullen direct uit de vereniging verwijderd worden.

2.25 Het is verboden te roken in alle lokalen van de accommodatie van VVCB.
Het roken en het gebruik van alcohol wordt aan alle jeugdspelers ten stelligste afgeraden.
Jeugdspelers roken ook niet in de accommodatie van VVCB.

2.26 Ook buiten de kleedkamers wordt er geen afval zomaar achteloos op de grond achtergelaten. Alle afval wordt opgeraapt en in de vuilnisbakken gegooid. Dit geldt zeker voor lege waterflessen en lege flessen van sportdrankjes, uiteraard voor alle vuiligheid! Hou de terreinen en de kleedkamers proper!

2.27 De spelers brengen geen onnodige waardevolle voorwerpen mee naar training/wedstrijd. De club is niet verantwoordelijk voor diefstal of beschadiging van persoonlijke zaken.

2.28 De spelers begeven zich niet op een terrein waar een andere ploeg aan het trainen is. Men verstoort de training niet van andere ploegen.

2.29 Spelers die op gelijk welke manier de training blijven storen worden gesanctioneerd.

2.30 De spelers beoefenen hun sport op een gezonde agressieve manier, met respect voor medespeler en tegenstander. Ongecontroleerd geweld of overdreven agressie tijdens training/wedstrijd of na de wedstrijd wordt disciplinair gestraft door het bestuur.

2.31 Pestgedrag moet onmiddellijk in de kiem gesmoord worden. Pestgedrag wordt totaal niet aanvaard. De trainer moet direct melding maken van pestgedrag aan de jeugdverantwoordelijke. Beiden detecteren de pestkoppen en na een verkennend en vermanend gesprek wordt de verdere toestand bekeken. Gaat het pestgedrag verder zullen de betrokken speler(s) gesanctioneerd worden.

2.32 De trainer geeft individuele huistaken mee met de spelers. De uitvoering hiervan verwaarlozen kan de evaluatie van de speler negatief beïnvloeden.

Drugsbeleid

VVCB stelt zich tot doel om voetballers op te leiden op niveau van provinciale jeugdreeksen
Dit alles moet gebeuren zonder de maatschappelijke en sociale rol in omgeving Beernem uit het oog te verliezen. In dit doel staat de vorming van de speler steeds centraal.
Voetbal als sport staat natuurlijk centraal bij VVCB maar de realiteit van de huidige samenleving toont aan dat nagenoeg alle jongeren, dus ook onze spelers, vroeg of laat geconfronteerd worden met drugs.
Een degelijk drugpreventiebeleid moet er daarvoor instaan dat spelers en medewerkers individueel en collectief drugs op overtuigde manier afwijzen. De club zal hierbij een nultolerantie hanteren t.o.v. doping en illegale drugs en heeft een gepaste richtlijn uitgevaardigd voor wat betreft alcohol, tabak en geneesmiddelen.
De club heeft de intentie om dit beleid op blijvende wijze te voeren en dit voor iedereen, dus niet enkel en alleen voor de spelers, trainers en afgevaardigden, maar gezien hun voorbeeldfunctie voor alle leden van de club.
In het kader van dit beleid werd er aandacht geschonken aan de reglementering, de interventie en de vorming en voorlichting. In de reglementering en interventie is er enkel sprake van spelers, trainers en afgevaardigden, maar als lid van de club verbinden alle andere medewerkers er zich toe zich te schikken naar de geest en de letter van dit beleid.
In dit document willen we de aandacht vestigen op het beleid voor jeugdspelers, jeugdtrainers en afgevaardigden van de JO.
Binnen het drugsbeleid worden er 4 producten onderscheiden:
– Alcohol
– Tabak
– Medicatie (hieronder wordt verstaan alle niet zonder doktersvoorschrift te verkrijgen
medicijnen en de middelen die voorkomen op de lijst van de verboden producten opgesteld
door de A.M.A. (Agence Mondiale Antidotale), welke zowel door de FIFA (en KBVB) als
door de Gemeenschappen in België werd goedgekeurd. Deze A.M.A. lijst kan worden
gedownload via volgende link:
http://www.footbel.be/nl/clubs_spelers/clubs/gezondheid/fifa_dopinglijst.html
– Illegale drugs (waaronder ook Cannabis)

Er worden ook 5 verschillende verschijningsmodaliteiten onderscheiden, waarvoor dit beleid werd opgesteld:
– Bezit
– Gebruik
– Onder invloed van
– Delen
– Dealen

De begrippen ‘bezit’ en ‘gebruik’ hoeven geen verdere uitleg. Echter de verschijningsmodaliteit ‘onder invloed zijn van’ is moeilijk te definiëren en werd gedefinieerd als ‘dat wat zichtbaar is en storend overkomt’. Met ‘delen’ wordt uitdelen bedoeld zonder winstbejag, ten overstaan van ‘dealen’ waarbij verstaan wordt dat er steeds met winstbejag wordt gehandeld.
Bovendien kunnen we nog eens een onderscheid maken tussen al deze combinaties wanneer ze zich in clubverband of buiten clubverband voordoen. ‘In clubverband’ wordt ruim opgevat en beperkt zich niet tot de fysieke aanwezigheid op de club. ‘In clubverband’ wordt ook gezien als iemand op een andere locatie dan de eigen club in naam van VVC Beernem aanwezig is.
Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen enerzijds spelers en trainers/afgevaardigden anderzijds. Voor de trainers/afgevaardigden werd er beslist dat er enkel en alleen wordt toegezien ‘in clubverband’ en enkel en alleen als ze in functie zijn.
‘In functie zijn’ werd als volgt gedefinieerd:
Bij uit- en thuiswedstrijden is dit tot 30’ voor en na.
Bij trainingen is dit op het oefenveld en in de kleedkamer maar niet in de kantine.

Voor iedereen geldt de regel: in bezit of onder invloed van illegale middelen (doping, drugs) zal de betrokken persoon uit de vereniging gezet worden. Uiteraard tolereren we dus ook niet het delen of het dealen ervan.
Wat betreft tabak:
Er wordt enkel gerookt buiten de kantine. Het is verboden te roken in alle lokalen van VVC Beernem.
Trainers of afgevaardigden staan niet te roken in bijzijn van de spelersgroep voor of tijdens de wedstrijd op het terrein of op training.
Het roken wordt ten stelligste afgeraden aan jeugdspelers.
Tijdens de rust of vlak na de wedstrijd in spelersplunje wordt er niet gerookt.

Wat betreft alcohol:
De trainers en afgevaardigden of bestuursleden worden erop gewezen dat ze een voorbeeldfunctie hebben. Trainers of afgevaardigden komen niet onder invloed toe op training of wedstrijd.
Spelers die regelmatig op hun wedstrijd verschijnen met duidelijk sporen van uitgaan of nog altijd symptomen vertonen van overmatig drankgebruik zullen door het bestuur op het matje geroepen worden. Indien dit gedrag niet veranderd zullen er sancties genomen worden.

Heb je problemen of constateer je niet getolereerd gedrag/gebruik? Meld het aan de trainer, JCO, TVJO of de ombudsman. Wij behandelen alles zeer vertrouwelijk!

Gedragscode VVC Beernem

Per 1 september 2015 werd de gedragscode voor alle jeugdspelers (en ook een beetje hun ouders!) opgemaakt. Hieronder deze recente versie:
* Doel: de goede werking verzekeren in een club van om en bij de 380 leden.
* Voor wie: vooral voor de jeugdspelers, maar ook voor trainers, begeleiders, ouders, familieleden,…
1 ALGEMEEN GEDRAG
We verwachten van iedereen een correct gedrag tegenover medespelers, trainers, begeleiders, tegenstanders, scheidsrechters en publiek.
We tolereren geen:
• ongepaste, grove of kwetsende verbale en/of non-verbale uitingen.
• pesterijen
• racisme
Wanneer je de campussen betreedt of verlaat, groet je de trainers en medewerkers van de club met een handdruk.
Op het einde van elke match danken we alle supporters voor hun aanwezigheid en steun, ook de bezoekende supporters.
Voetbal is een ploegsport waarbij we allemaal op elkaar aangewezen zijn. We maken allen wel eens een foutje. Missen is menselijk en dus hebben we daarvoor begrip:
• we respecteren altijd de beslissingen van de scheidsrechter en gaan niet in discussie
• we geven geen kritiek op medespelers. Op het veld coachen we elkaar of moedigen we elkaar aan, we breken elkaar niet af!
• op tijd en stond een beetje zelfkritiek of nadenken over ons eigen handelen kan geen kwaad!
2 STIPTHEID
Wees stipt op alle afspraken voor trainingen, wedstrijden, verplaatsingen,… :
• trainingen: je dient minstens een kwartier voor tijd in de kleedkamer te zijn.
• thuiswedstrijden: bovenbouw (U12-U19) 60 minuten voor de aftrap, onderbouw (U6-U11) een half uur
• uitwedstrijden: volgens afspraak met de trainer.
Je dient de trainingen regelmatig bij te wonen. Wie regelmatig te laat komt of niet komt, kan niet in aanmerking komen voor de wedstrijdselectie.
Als je niet op tijd of niet aanwezig kunt zijn, verwittig dan steeds tijdig (= minstens een half uur voor het moment van afspraak) je trainer.
Voor de spelers van de bovenbouw (U11 en ouder) rekenen we erop dat ze zelf de trainer verwittigen, bij de onderbouw mogen ook de ouders dat doen.
3 IN DE KLEEDKAMERS
De kleedkamer is geen speelplaats of ontmoetingsruimte.  Je gedraagt je er dan ook voorbeeldig, ook als er geen trainer of begeleider aanwezig is.
De kleedkamer wordt nooit betreden met vuile voetbalschoenen, reinig deze voor het binnenkomen en doe ze uit.
Hang steeds je kledij aan de kapstokken en zet je voetbaltas zo veel mogelijk onder de zitbanken. Wanneer meerdere ploegen gebruik maken van dezelfde kleedkamer, stop je alles in jouw voetbaltas.
We laten geen ouders in de kleedkamers toe, met uitzondering van de ouders van U6 tot en met U9 (één ouder per spelertje).
Voor de training kleed je je rustig aan en wacht je tot de trainer je komt halen om naar het veld te gaan.
Help ook zorgen voor de netheid van de kleedkamer en gooi blikjes, papiertjes, flesjes, tape,… altijd in de vuilnisbak.
Je blijft van andermans spullen!  Diefstal heeft een heel ernstige sanctie tot gevolg.  Maak gebruik van de opbergkastjes om waardevolle spullen op te bergen.
Na elke training of wedstrijd moet je een douche nemen.  Het is immers niet hygiënisch en daarnaast ook niet netjes om in je bezwete of vuile voetbalkleren naar huis te gaan.
Je verlaat ten laatste een half uur na de training of wedstrijd de kleedkamer. De trainer en/of de afgevaardigde houdt dan nog een laatste inspectie in de kleedkamer.
4 KLEDIJ
Trainingen gebeuren in vrije kledij
Naar de wedstrijden kom je steeds in het officiële trainingspak .
Enkele afspraken, zowel voor trainingen als wedstrijden:
• draag geen kettingen, uurwerken, (oor)ringen of andere voorwerpen die voor jezelf of een ander gevaarlijk kunnen zijn
• je moet beenbeschermers dragen, ook op training
• verzorg je voetbalschoenen heel goed.  Probeer dit zelf te doen en dit karweitje niet door te schuiven naar pa of ma.

5 COACHEN
De trainer is baas over de ploeg. Hij duidt de spelers aan voor de wedstrijd en geeft hen de nodige richtlijnen. Je luistert dus enkel naar de richtlijnen van de trainer.
Spelers op het veld mogen (= moeten) elkaar vanzelfsprekend ook coachen. De ouders geven nooit richtlijnen. Dit brengt enkel de spelers (hun eigen kind en ook de medespelers) in verwarring. De ploeg positief aanmoedigen mag natuurlijk wel! Breek niet af, maar bouw op!
Lees dan ook ons fair-play charter!
De trainer bepaalt de ploegtactiek (volgens visie van VVC Beernem) en de ploegsamenstelling. Over ploegsamenstelling en vervangingen tijdens de wedstrijd wordt met de ouders op geen enkele wijze in discussie gegaan. Ouders respecteren de keuzes van de trainer.
6 NETHEID
Samen zorgen we voor een nette omgeving, zowel binnen als buiten op de campussen.  Alle lege flessen, blikjes, papier of ander afval horen thuis in één van de vuilnisbakken die over de campussen opgesteld staan.
7 SANCTIES
Overtredingen t.o.v. de gedragscode zullen gesanctioneerd worden door de trainer, in samenspraak met het jeugdbestuur.
Mogelijke sancties:
• extra-sportieve inspanningen
• verwijdering uit de trainingsgroep
• verwijdering uit de selectie ( schorsing wedstrijden )
• jeugdwedstrijd of – tornooi in onderbouw fluiten, bij schorsing voor rode kaart voor U17 en hoger.
8 VARIA
Individuele en groepsfoto’s kunnen door de vereniging VVCB gebruikt worden voor niet-commerciële doeleinden, onder andere op de website en de Facebookpagina van VVCB.

PESTBELEID

Pestgedrag kan, jammer genoeg, overal voorkomen. Als sportvereniging zijn wij ons er terdege van bewust dat ook het pesten in onze vereniging zijn weg kan vinden, zeker bij de jeugdspelers.
Daarom willen wij het hier uitgebreid hebben wat pesten zoal inhoudt, hoe je het kan herkennen en vooral wat kan je eraan doen!
Deze taak is in de eerste plaats weggelegd voor de trainer of de afgevaardigde. De JC wordt direct van het pestgedrag op de hoogte gebracht en verder opgevolgd.
Is er een geval van pesten of een vermoeden van pesten: waarschuw onmiddellijk de TVJO en de trainer.

Uitingen van pestgedrag
We delen deze uitingen in in vier categorieën:
Lichamelijke agressie
Verbale agressie
Materiële agressie
Sociale isolatie en uitsluiting
De meeste pesterijen impliceren:
Constant negatief gedrag
dit binnen een verstoord machtsevenwicht
met het doel de persoonlijkheid van het slachtoffer te treffen
en hem sociaal uit te sluiten
En kunnen:
direct of indirect
opvallend en zichtbaar of geniepig
grof of subtiel zijn.
Opmerking:
De pester voelt zich vaak verloren binnen de grote groep en probeert van zichzelf een bepaalde belangrijke persoon te maken door een klasgenoot naar beneden te drukken.

Uitingen van pestgedrag
Lichamelijke agressie:
duwen,
trekken,
schoppen,
slaan,
vechten,
bij de haren trekken,

Sociale isolatie en uitsluiting:
niet laten meespelen,
niet willen mee samenwerken op training in bepaalde oefeningen,
laten voelen dat bepaalde kinderen niet welkom zijn,

Hoe reageer je best op pestgedrag?

Door helemaal anders te reageren dan de pester van jou verwacht. Want dan is plots zijn ‘succes’ gebroken. Zorg dus dat jij niet meer als een slachtoffer reageert. Wat verwacht de pester? Dat het slachtoffer boos wordt, huilt, roept en tiert of verslagen afdruipt, in zijn schulp kruipt. Op dat moment is het de pester weer eens gelukt.

Lichaamstaal: wapen of nadeel?
Emoties toon je niet alleen met je gezicht. Je gebruikt heel je lichaam om signalen door te sturen. Iemand die fier is, staat rechtop, iemand die bang is, kruipt in elkaar. Dat is duidelijke lichaamstaal. Maar er zijn ook hele kleine veranderingen die je zelf niet door hebt maar die een ander wel opmerkt.
Zo werkt een leugendetector bijvoorbeeld. Die merkt de kleinste spierbeweging op, verhoging van bloeddruk, toenemen van zweet. Dat verraadt een emotie, hoe hard we ook proberen om die niet te laten zien.
Lichaamstaal is dus een nadeel omdat de pester aan jou merkt dat je negatieve emoties hebt (angst, boosheid, verdriet).
Lichaamstaal kan een sterk wapen zijn als heel jouw houding sterke, positieve emoties uitstraalt (zelfvertrouwen, durf, vastberadenheid).

De what-ever-aanpak.
Verras de pester door niet meer te reageren zoals hij/zij verwacht. Wanneer de pester een nare opmerking maakt dan probeer je het volgende: kijk recht in de ogen, je zucht eens diep terwijl je met je ogen rolt, je glimlacht even, je haalt de schouders op, je draait je om en je loopt door. Hierdoor zeg je eigenlijk  “je doet maar, of what ever!”. Je kan dat ook echt zeggen als je het aandurft. De pester zal niet weten wat hem/haar overkomt.
Wanneer je dit enkele keren kan volhouden, zal de lol er echt af zijn voor de pester want…je hebt hun succes gebroken!
De humor-aanpak.
Je kan nog een stapje verder gaan om echt duidelijk te maken dat jij het pestgedrag niet meer pikt. Humor is daarbij een zeer sterk wapen. Antwoord altijd heel luchtig en met de glimlach. We geven enkele voorbeelden:
“vet varken!”        antwoord: “mja, maar ik lust zoveel!” of “het verschil met jou zit nog meer tussen onze oren”  of  “ik heb een sport-allergie”   of  “ik heb brede beenderen”. Als ze er mee lachen, dan lach je gewoon mee.
“die kleren van jou, bah!” antwoord je “speciaal voor jou aangetrokken!”  of “ik wil niet teveel aantrek” of “ik zal je het adres geven van mijn styliste/winkel”
Wanneer de pester bijvoorbeeld steeds hetzelfde zinnetje herhaalt dan vraag je om tegen morgen een nieuwe zin te bedenken want dat je dit beu gehoord bent (met de glimlach). Of je zegt poeslief  “ik zie je ook keigraag hoor”.
Bedenk zelf een zin die je kan gebruiken om de pester van antwoord te dienen op een grappige manier.
Werkt het?
Misschien niet meteen maar volhouden is de boodschap. De pester krijgt steeds minder vat op jou en zal het uiteindelijk voor bekeken houden.
Hierdoor geef jij twee duidelijke signalen: jij bent geen slachtoffer meer en de pesters vallen uit hun rol. Je zal ook merken dat de meelopers zich anders zullen gedragen. Zoek op dat moment contact met hen. Zo geef je de boodschap dat samen plezier maken veel leuker is dan mekaar pesten.
Pesten aanpakken
Door het pesten op te merken heb je een eerste belangrijke stap gezet. Vervolgens doeltreffend reageren op het pestgedrag is niet eenvoudig. Je ogen ervoor sluiten is ook geen optie, want pesten is en blijft onacceptabel gedrag. Bespreek pestproblemen met je medeleiding en bekijk hoe je ze samen kan aanpakken.
De basisprincipes voor het oplossen van problemen gelden ook bij het oplossen van pestproblemen. Zo los je problemen best op in een rustige sfeer. Je zoekt best naar oplossingen op lange termijn en naar oplossingen waar alle betrokkenen zich goed bij voelen. De pester gewoon straffen zal waarschijnlijk op langere termijn het probleem niet van de baan helpen. Betrek je jeugdcoördinator dan ook in het zoeken van oplossingen. Meestal voelen ze zelf wel aan dat de sfeer in de groep niet goed zit en dat dit voor niemand leuk is.
Om het pesten te kunnen stoppen en oplossen zal je het probleem met elk van de drie betrokken partijen moeten bespreken. Iedere partij vraagt zijn eigen manier van reageren en aanpak.

De gepeste
Om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie knoop je een goed gesprek aan met de gepeste. Pas actief luisteren toe om na te gaan of je de situatie juist hebt begrepen. Breng begrip op voor de situatie en neem het probleem au serieux. Toon dat je er bent en dat je het pestgedrag niet tolereert. De gepeste moet voelen dat je hem of haar gelooft.
Heel wat kinderen en jongeren zijn bang om over pesten te praten. Ze zijn bang om als klikspaan aanzien te worden en het pesten op die manier erger te maken. Vaak is dit helaas niet geheel onterecht. Denk dus goed na over hoe je zal reageren. Bespreek samen met de gepeste welke reactie hem of haar echt zou helpen. Indien het slachtoffer liever heeft dat je niet (onmiddellijk) reageert, doe dit dan ook niet. Als je daarna je groep goed in het oog houdt, zal je het pestgedrag waarschijnlijk zelf opmerken en kan je op basis van je eigen observaties reageren.
Door pestgedrag krijgt het zelfbeeld van de gepeste een stevige deuk. Ga in op zijn of haar positieve kenmerken of op positieve reacties van de groep. Op die manier kan je het zelfvertrouwen van het slachtoffer een opkikkertje geven.
Laat de gepeste weten dat het probleem niet bij hem of haar ligt. De gepeste is NIET het probleem. Het gebeurt echter wel vaak dat het slachtoffer verkeerd reageert en op die manier de situatie steeds erger maakt. Bespreek samen met de gepeste de concrete pestsituaties en zoek samen naar alternatieve manieren van reageren: “Wat had je kunnen doen? Hoe zou je in het vervolg kunnen reageren?”. Geef nooit de indruk dat de oplossing nabij is. Het oplossen van een pestprobleem vraagt nu eenmaal veel tijd.

De pester
Neem duidelijk de stelling in dat pesten niet getolereerd wordt. Let wel op dat je niet aanvallend overkomt. Spits je toe op het negatieve en ongewenst gedrag, niet op de persoon zelf. Kwets of kleineer niet, dit kan enkel voor omgekeerde effecten zorgen. Hoe beter de band tussen jou en de pester, hoe meer kans op resultaat.
Ga op zoek naar de reden van het pestgedrag. Misschien heeft de pester zelf een probleem dat het gedrag veroorzaakt. Luister actief en knoop een oprecht en diepgaand gesprek aan.
Maak samen duidelijke afspraken voor de toekomst en verbind consequenties aan eventuele overtredingen: “Wat doe je om het goed te maken? Wat als het nog eens gebeurt? Hoe ga je erop letten?”. Bij herhaaldelijk pestgedrag kunnen er straffen volgen. Beslis dit niet alleen, bespreek dit eerst met de jeugdcoördinator.

De spelersgroep
De spelersgroep is erg belangrijk bij de oplossing van het probleem. Eén van de kenmerken van een pester is dikwijls dat hij of zij populair wil zijn. Wanneer de pester de steun van de spelersgroep verliest, wordt pesten plots een pak minder interessant.
Ga met de spelersgroep een open gesprek aan rond pesten. Geef duiding over het verschil tussen plagen, ruzie maken en pesten. Soms hebben kinderen en jongeren niet door dat ze de grens tussen grappig en kwetsend overschrijden. Bespreek waar die grens voor iedereen ligt en maak duidelijk dat je niet tolereert dat die grens overschreden wordt. Maak afspraken en bespreek hoe je als groep kan reageren als er toch nog pestgedrag voorkomt.
Door een open gesprek worden taboes en stilzwijgen doorbroken. Het is belangrijk dat iedereen die wil spreken daar ook de kans toe krijgt zonder bang te moeten zijn voor de reacties. Zorg ervoor dat tijdens een groepsgesprek de pester en/of de gepeste niet geviseerd worden.
De volledige spelersgroep straffen is misschien een minder goed idee. Op die manier creëer je namelijk een groter samenhorigheidsgevoel tussen de pester en zijn/haar aanhangers. Ze gaan nog meer een kliek vormen en de gepeste wordt nog maar eens de buitenstaander.

Vergeet de ouders niet

Voor ouders is het niet altijd gemakkelijk om te praten over hun pestend of gepest kind. Sommige ouders schamen zich voor het feit dat hun kind pest of gepest wordt en aarzelen om de situatie te bespreken. Durf zelf de stap zetten om het gesprek aan te gaan. Het is belangrijk dat ouders weten wat er met hun kind gebeurt of wat hun kind doet. Voor dit gesprek zal je de nodige subtiliteit aan de dag moeten leggen om de ouders niet het gevoel te geven dat ze hun kroost niet goed opvoeden.
TIP
• Voer het gesprek in een rustige omgeving
• Vertel dat je je zorgen maakt over het gedrag van het kind.
• Geef de ouders de kans om te reageren.
• Maak geen verwijten.
• Leg uit welke aanpak je zou willen volgen en vraag om steun om het pesten te stoppen
Opvolging
Pesten is een complex probleem en vraagt een grondige aanpak. Eenmalig reageren op een pestsituatie die je toevallig opmerkte, zal het probleem waarschijnlijk niet volledig oplossen. Blijf oog hebben voor de betrokkenen. Controleer regelmatig of het probleem wel degelijk van de baan is.